22779 |
tijdverdrijf: liefhebberij, amusatie |
amusatie:
amusaoəse (P188p Hoepertingen),
amusatie (P188p Hoepertingen),
liefhebberij:
liefhebberij (P188p Hoepertingen)
|
Duivenhouden is een ... (iets dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)]
III-3-2
|
34647 |
tilbury |
tilbury:
telbǝri (P188p Hoepertingen)
|
Tweewielig rijtuigje, meestal zonder kap, voor twee personen, dat door één paard getrokken wordt. De tilbury is lager dan de sjees. Er is geen aparte bok voor de koetsier. Af en toe is dit ook een meer algemene benaming voor een klein rijtuigje. [N 17, 5, add; N 101, 1 + 6-8; N G, 51, monogr]
I-13
|
27253 |
timmerman |
schrijnenmaker:
sxręjnǝmijǝkǝr (P188p Hoepertingen),
schrijnwerker:
skrē̜ ̝.ǝnwerǝkǝr (P188p Hoepertingen),
sxrē̜ ̝.ǝnwerǝkǝr (P188p Hoepertingen),
timmerman:
temǝrman (P188p Hoepertingen),
temǝrmā.n (P188p Hoepertingen
[(zelden gebruikt)]
)
|
Ambachtsman die het timmeren als beroep uitoefent. Tot zijn werkzaamheden behoren het vervaardigen van dakconstructies en balklagen in huizen en het maken van trappen, kozijnen, ramen en deuren. Als aanduiding voor de vakman wordt zowel de benaming timmerman als schrijn(en)werker gebruikt. Schrijnwerker is meer verspreid in Belgisch Limburg, schrijnenwerker in het zuiden van Nederlands Limburg. Wanneer er een onderscheid tussen timmerman en schrijn(en)werker wordt gemaakt, dan duidt de eerste term eerder een vakman aan die timmerwerk in de bouw verricht. Dit is onder meer het geval in Ottersum (L 163), Posterholt (L 387), Geulle (Q 18) en Bilzen (Q 83). De schrijnwerker richt zich dan vooral op het maken van trappen, deuren en ramen. Het woordtype schrijner, dat in het zuidoostelijke deel van het gebied gebruikelijk is, is een algemene benaming voor de timmerman. De vakman die timmerwerk op de bouw verricht, wordt daar ɛbouwschrijnerɛ genoemd.' [N 55, 164a; N 55, 165; RND 6; L 34, 19a; L B1, 115; monogr.]
II-12
|
24255 |
tochtig |
ritsig:
retsex (P188p Hoepertingen),
willig:
welǝx (P188p Hoepertingen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-11, I-12
|
26525 |
toebinden |
toebinden:
tø̜̜wbɛjnǝ (P188p Hoepertingen)
|
De meelzak met behulp van een touw dichtbinden. [Grof 188]
II-3
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
den entree əs enne frang (P188p Hoepertingen),
ingang:
den eingang es eene frang (P188p Hoepertingen),
ingangsprijs:
de eingangsprijəs is inne frang (P188p Hoepertingen)
|
De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
33697 |
toegangsweg naar het erf |
vaart:
voǝt (P188p Hoepertingen)
|
Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.]
I-8
|
20141 |
toestel waarin men kinderen leert lopen |
lei:
lee (P188p Hoepertingen)
|
toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
19663 |
toilet |
huisje:
øskə (P188p Hoepertingen)
|
wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|
17859 |
tollen |
ronddraaien:
ronddreije (P188p Hoepertingen)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|