e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verschillende knikkerspelen laten vallen: loeete vallen (Hoepertingen), pot: pot (Hoepertingen), stoten: stoute (Hoepertingen) Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] III-3-2
verse koe versgekalfde koe: vjǫsgǝkalfdǝ kǫu̯ (Hoepertingen) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versieren (met bloemen) sieren: sieren (Hoepertingen) met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)] III-3-2
versiersel versiering: versiering (Hoepertingen) Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)] III-1-3
versleten versleten: verslete (Hoepertingen), verslette (Hoepertingen), versletten (Hoepertingen, ... ) Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
verstandskies wijsheidstand: wijsheidstand (Hoepertingen) Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)] III-1-1
verstellen stuk inzetten: støk ęjnzętǝ (Hoepertingen) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
versterkte zijwand, dijk dijk: dę̄k (Hoepertingen) Dijk vōōr de sluizen, meestal aan die kant van de beek waar de bewoners van de molen het meest komen. De dijk bestaat uit planken die tegen rechtstaande spijlen bevestigd zijn of is een versteviging uit aarde of beton en loopt gewoonlijk vier of vijf meter verder stroomopwaarts dan de vloer. Zie ook afb. 67. [Vds 31; Jan 29; Grof 35] II-3
verstoppertje spelen lonken: /  loenke (Hoepertingen), lonken pakken: lu:nkə pakə (Hoepertingen) / [SND (2006)] || Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
verstopte speen lamme deem: lǫǝm døm (Hoepertingen) Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a] I-11