e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wieg wieg: wieg (Hoepertingen) wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 115 (2003)] III-2-2
wiel rad: rǭǝt (Hoepertingen), meervoud  rǭǝr (Hoepertingen) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wielband reep: re̜jp (Hoepertingen) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielerwedstrijd koers: koers (Hoepertingen) snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker] [N 112 (2006)] III-3-2
wierook wierook: wieroek (Hoepertingen) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels korentjes wierook: keurkes wieroek (Hoepertingen) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierookvat: wieroekvoat (Hoepertingen) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijdbeens lopen veel paard gereden hebben: die het veul pjaad gereje (Hoepertingen) Met de benen ver uiteen lopen (wijd uiteen, breed spoor, wijdbeens). [N 109 (2001)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kaba͂n (Hoepertingen) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijden wijden: wejə (Hoepertingen) Wijden. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3