e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woord woord: wuut (Hoepertingen), wuət, wĕtje, da zen schaon wuəd (Hoepertingen) Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)] || woord [RND] III-3-1
wormstekig gestoken: gestoken (Hoepertingen) wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)] III-2-3
worst worst: wo‧s (Hoepertingen) worst [ZND 04 (1924)] III-2-3
worstelen worstelen: wossele (Hoepertingen) de tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen] [N 112 (2006)] III-3-2
wortel wortel: wǫtǝl (Hoepertingen) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
worteltje mollenpoten: moͅlepoͅu̯tə (Hoepertingen), mollenstaartjes: moͅ.ləsteͅtšəs (Hoepertingen), pootjes: pøtšəs (Hoepertingen) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] || Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wreef gewricht: gewriche (Hoepertingen), schrijsel: schriesel (Hoepertingen), striksel: striksel (Hoepertingen, ... ) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven wrijven: vrèəve (Hoepertingen, ... ) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: vreengen (Hoepertingen), vrengen (Hoepertingen), wreinge (Hoepertingen) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2
wroeten wroelen: vrule (Hoepertingen), vrylǝ (Hoepertingen) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, wroetelen, woelen) [N 108 (2001)] I-12, III-1-2