e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3596
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zenuw zenuw: zeenəwə (Hoepertingen) Zenuw (zenuf, zeen, nerf). [N 109 (2001)] III-1-1
zetten zetten: zetə (Hoepertingen) zetten [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
zeug met biggen zoog: zou̯x (Hoepertingen) Vrouwelijk varken dat heeft gejongd. [N 19, 6; L 37, 49c; monogr.] I-12
zeven met de handzeef teemsen: tē.msǝ (Hoepertingen) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zeven, builen builen: bø̜jlǝ (Hoepertingen) Het meel zeven. In P 222 maakt men een onderscheid tussen teemsen en boulteren. De eerste term gebruikt men voor het zeven van meel met de hand door middel van een zeef. Wanneer deze bewerking machinaal door de molenaar wordt uitgevoerd, spreekt men van ɛboulterenɛ. Zie ook het lemma ɛuitzeven van de zemelenɛ in wld II.1, pag. 85.' [N O, 38a; Vds 241; Jan 239; Coe 215; Grof 244; monogr.; N 18, 136; N 18, 136 add.; JG 1b] II-3
zeveren zeveren: ze:jvərt (Hoepertingen) Het kind zevert (als het tanden krijgt). [ZND 08 (1925)] III-1-1
zich aanstellen zich aanstellen: zich aanstellen (Hoepertingen) zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1
zich bemoeien met bekommeren: zix bəkymərə (Hoepertingen), moe maken: mu maoken (Hoepertingen) ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)] || zich bemoeien met [ZND 01 (1922)] III-3-1
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen (zich) raken: rǫǝkǝ (Hoepertingen) [N 8, 75 en 79] I-9
zich haasten zich spoeden: ons spoejen (Hoepertingen), spoeje (Hoepertingen) Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)] || Zich haasten. We moeten ons haasten om de bus te halen. [Lk 05 (1955)] III-1-2