e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3596
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kuil graven graven: groave (Hoepertingen) Een kuil maken (dappen, graven) [N 108 (2001)] III-1-2
een paar schoenen een paar schoenen: poͅ:wər sxuwən (Hoepertingen) een paar schoenen [ZND 06 (1924)] III-1-3
een paard beslaan beslaan: bǝslø̄.ǝn (Hoepertingen), bǝslōǝ.n (Hoepertingen) Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.] II-11
een pak slaag geven toedekken: nogal toegedekt  nogal taowgədik (Hoepertingen) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
een pak slaag krijgen strepen krijgen: stre:jpə (Hoepertingen) hij zal strepen krijgen (een pak slaag) [ZND 07 (1924)] III-1-2
een portret laten maken zijn portret laten maken: zijn portret laote maoke (Hoepertingen), zijn portret laten trekken: zee petreet loâte trekke (Hoepertingen) Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)] III-3-2
een riek mest flok/vlok (mest): flǫk (Hoepertingen) Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.] I-1
een rozenhoedje bidden rozenhoedje beden: het rozenhuudje bèèje (Hoepertingen) Een Rozenhoedje bidden [de roozekrans bèèje, ziech der roeëzekrans beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een verkoudheid hebben ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he: ich heb eene kaa (Hoepertingen), ich heb het liggen (Hoepertingen), ich heb het zitten (Hoepertingen) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)] III-1-2
een veulen werpen veulen: vøi̯lǝ (Hoepertingen), vø̜i̯.lǝ (Hoepertingen) Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52] I-9