32773 |
egtanden |
[eg]tanden:
[eg]tān (P188p Hoepertingen
[(sg [eg]tā.nt)]
)
|
Oude houten eggen hadden houten tanden. Ze waren schuin in het raam aangebracht, meestal in de hoofdbalken. Bij de driehoekige eg wezen ze in de richting van het verbindingspunt van de beide hoofdbalken. Bij een vierhoekige eg stonden de tanden naar één van de hoeken gericht. Een houten eg die als onkruideg gebruikt werd, was vaak van ijzeren tanden voorzien. Een ijzeren eg heeft steeds ijzeren tanden. In dit lemma zijn achter de (meervoudige) varianten of achter de plaatsnummers ook opgaven in de enkelvoudsvorm vermeld. [JG 1a + 1b; N 11, 68; N 11A, 155d + e; monogr.]
I-2
|
34536 |
ei zonder schaal |
lijsei:
lei̯zēi̯ǝ (P188p Hoepertingen),
lē̜ǝ.zęi̯.ǝ (P188p Hoepertingen),
lijstei:
lęi̯stēi̯ (P188p Hoepertingen)
|
Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.]
I-12
|
34526 |
eieren uithalen |
rapen:
rǫǝpǝ (P188p Hoepertingen)
|
De gelegde eieren uit het nest halen of oprapen. In dit lemma is een opgegeven object ei of eieren niet gedocumenteerd. Voor een fonetische documentatie van "ei" zie het lemma EI (5.11.2). [N 19, 35]
I-12
|
20526 |
eierkoek |
eierkoek:
eeərkoek (P188p Hoepertingen),
eijerkoek (P188p Hoepertingen),
pannenkoek:
pannekoek (P188p Hoepertingen)
|
eierkoek [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
21008 |
eierpannenkoek |
eierkoek:
geen verschil in betekenis met boekesekoek
eierkoek (P188p Hoepertingen)
|
pannenkoek [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
21780 |
eigendom |
eigendom:
egendom (P188p Hoepertingen)
|
Noem het (dialect)woord voor: datgene wat je bezit, wat van u is? [eigendom] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24478 |
eik |
eik:
eeək (P188p Hoepertingen),
eik (P188p Hoepertingen),
ei̯k (P188p Hoepertingen),
eikenboom:
eikebaum (P188p Hoepertingen)
|
eik [RND] || eikenboom [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
ekkel (P188p Hoepertingen),
ekəls (P188p Hoepertingen),
êkkel (P188p Hoepertingen)
|
eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND]
III-4-3
|
24142 |
ekster |
kerreget:
kerreget (P188p Hoepertingen),
kerregɛt (P188p Hoepertingen),
kerrəgɛt (P188p Hoepertingen)
|
ekster [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)]
III-4-1
|
18112 |
eksteroog |
eksteroog:
jeksteroog (P188p Hoepertingen),
ekstroei:
ekstroei (P188p Hoepertingen)
|
eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)]
III-1-2
|