e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3596
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
egtanden [eg]tanden: [eg]tān (Hoepertingen  [(sg [eg]tā.nt)]  ) Oude houten eggen hadden houten tanden. Ze waren schuin in het raam aangebracht, meestal in de hoofdbalken. Bij de driehoekige eg wezen ze in de richting van het verbindingspunt van de beide hoofdbalken. Bij een vierhoekige eg stonden de tanden naar één van de hoeken gericht. Een houten eg die als onkruideg gebruikt werd, was vaak van ijzeren tanden voorzien. Een ijzeren eg heeft steeds ijzeren tanden. In dit lemma zijn achter de (meervoudige) varianten of achter de plaatsnummers ook opgaven in de enkelvoudsvorm vermeld. [JG 1a + 1b; N 11, 68; N 11A, 155d + e; monogr.] I-2
ei zonder schaal lijsei: lei̯zēi̯ǝ (Hoepertingen), lē̜ǝ.zęi̯.ǝ (Hoepertingen), lijstei: lęi̯stēi̯ (Hoepertingen) Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.] I-12
eieren uithalen rapen: rǫǝpǝ (Hoepertingen) De gelegde eieren uit het nest halen of oprapen. In dit lemma is een opgegeven object ei of eieren niet gedocumenteerd. Voor een fonetische documentatie van "ei" zie het lemma EI (5.11.2). [N 19, 35] I-12
eierkoek eierkoek: eeərkoek (Hoepertingen), eijerkoek (Hoepertingen), pannenkoek: pannekoek (Hoepertingen) eierkoek [ZND 34 (1940)] III-2-3
eierpannenkoek eierkoek: geen verschil in betekenis met boekesekoek  eierkoek (Hoepertingen) pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
eigendom eigendom: egendom (Hoepertingen) Noem het (dialect)woord voor: datgene wat je bezit, wat van u is? [eigendom] [N 102 (1998)] III-3-1
eik eik: eeək (Hoepertingen), eik (Hoepertingen), ei̯k (Hoepertingen), eikenboom: eikebaum (Hoepertingen) eik [RND] || eikenboom [ZND 34 (1940)] III-4-3
eikel eikel: ekkel (Hoepertingen), ekəls (Hoepertingen), êkkel (Hoepertingen) eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND] III-4-3
ekster kerreget: kerreget (Hoepertingen), kerregɛt (Hoepertingen), kerrəgɛt (Hoepertingen) ekster [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
eksteroog eksteroog: jeksteroog (Hoepertingen), ekstroei: ekstroei (Hoepertingen) eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)] III-1-2