19260 |
dwingen |
dwingen:
dwénge (Q077p Hoeselt)
|
het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
ô de klonj (Q077p Hoeselt),
ôdeklonj (Q077p Hoeselt)
|
Eau de cologne. Reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 114 (2002)] || reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
25024 |
echo |
echo:
echo (Q077p Hoeselt)
|
een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20394 |
echtgenoot |
halve trouwboek:
havën tróbôek (Q077p Hoeselt),
man:
man (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt),
menne man (Q077p Hoeselt)
|
de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
halve trouwboek:
havën tróbôek (Q077p Hoeselt),
vrouw:
mèn vroo (Q077p Hoeselt),
vró (Q077p Hoeselt),
vrô (Q077p Hoeselt)
|
de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)]
III-2-2
|
34414 |
ecthyma, zere bekjes, muilschurft |
langmuil:
laŋkmǭu̯l (Q077p Hoeselt)
|
Een soms goedaardige, soms ook kwaadaardige aantasting van de slijmvliezen van de mondholte, waarbij op de lippen korsten ontstaan. [N 77, 62; N 19, 68; A 48a, 49]
I-12
|
18101 |
eczeem |
eczema:
ekzeema (Q077p Hoeselt),
ekzema (Q077p Hoeselt),
ekzéma (Q077p Hoeselt)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)] || Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21313 |
eed |
eed:
eed (Q077p Hoeselt)
|
eed [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
eekjonkë (Q077p Hoeselt)
|
eekhoorntje
III-4-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
haquet (fr.):
hakę (Q077p Hoeselt)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|