e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een aflaat verdienen aflaat verdienen: ennen ōāflĕŭt verdiene (Hoeselt), nən oaflwòt vərdienə (Hoeselt) Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een askruisje halen assekruis halen: n assekruis hoale (Hoeselt), assekruisje halen: assekreuske hoale (Hoeselt) Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)] III-3-3
een bevel opvolgen luisteren: luistere (Hoeselt) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-3-1
een blauwtje lopen hij heeft een blauwtje gelopen: hê het enne blôwe gelope (Hoeselt), hij heeft zijn bon gehad: hê hèt zënë bon g’hat (Hoeselt), hê hèt zënë bong g’hat (Hoeselt), ze heeft het afgemaakt: ze hèt het ōāfgemŏak (Hoeselt) Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: hij heeft een blauwtje gelopen. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking [N 115 (2003)] || een andere benaming voor: hij heeft een blauwtje gelopen. Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: --. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking? (bv. hij heeft een blonde gelopen, een blauwe scheen krijgen, enz) [DC 52 (1977)] III-2-2
een borrel drinken een borrel pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  een borrel pakke (Hoeselt), een borreltje pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  een borrelke pakke (Hoeselt), een drupje drinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  dreupke dreenke (Hoeselt), drəpke drinken (Hoeselt), een drupke drinke (Hoeselt), een kindje kopen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  kindscheŋ koopen (Hoeselt), een uitdrinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  een aad drinke (Hoeselt), naar het kindje kijken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  nwo het kəndeke keeken goən (Hoeselt), nog eentje pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  nog eensche pakke (Hoeselt), woeppen: wôeppë (Hoeselt) druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] || snel drinken van een borrel III-2-3
een boterham smeren een boterham smeren: ən boi̯təram smēͅrən (Hoeselt), klenen: klêenë (Hoeselt), klonteren: klentërë (Hoeselt) dik smeren bijv. van boter || overvloedig smeersel aanbrengen op de boterham || smeren [RND] III-2-3
een ei ei: ē (Hoeselt), ē. (Hoeselt), ę (Hoeselt) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een ei afpellen palen: pu̯ǫlǝ (Hoeselt), schellen: šęlǝ (Hoeselt) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een ei schouwen doorlichten: dø̜rlixtǝ (Hoeselt), keuren: ki̯ø̄rǝ (Hoeselt) Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56] I-12
een gelofte doen gelofte afleggen: gëloftë ôoflèggë (Hoeselt) Een gelofte doen, afleggen bijv. om op bedevaart te gaan [gelaove, jelobe]. [N 96D (1989)] III-3-3