e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enten griffelen: grefəln (Hoeselt) [RND 08] I-7
enter eenwinter: ēwēntǝr (Hoeselt), ēwɛ̄ntǝr (Hoeselt), jaarling: ju̯ǫrleŋ (Hoeselt) Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
envelop envelop (<fr.): amvlop (Hoeselt), amvlot (Hoeselt), omslag: emslo-eg (Hoeselt) de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] || een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1
epidemie ziekte die besmettelijk is: bësmèttëlëk (Hoeselt), ziekte die rondgaat: en zikte woa rond gjê (Hoeselt), ziekte die smet: en zigde woa smet (Hoeselt) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)] III-1-2
epistel epistel (<lat.): epistel (Hoeselt), épistel (Hoeselt) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
er heet aan toegaan spannen: spanne (Hoeselt) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4
ereboog ark: ark (Hoeselt, ... ) Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] III-3-2
ereboog voor de jonge priester sieren (ww.): sierë vùr dë jongë prister (Hoeselt) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3
erf mesthof: meͅsəf (Hoeselt) I-7
erf en omliggende landerijen winning: węneŋ (Hoeselt) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8