18837 |
ernstig |
serieus:
serjöze (Q077p Hoeselt)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ertë (Q077p Hoeselt),
ɛ.rt (Q077p Hoeselt)
|
erwten || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5, I-7
|
33612 |
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten |
plantstek:
plàntsteͅk (Q077p Hoeselt)
|
[N 18 (1962)]
I-7
|
24729 |
esdoorn |
es:
es (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] || esdoorn
III-4-3
|
20000 |
etagere |
etagere-tje:
étazjèrke (Q077p Hoeselt)
|
klein rek
III-2-1
|
20855 |
eten (ww.) |
bikken:
ès hij iet të bikkë?
bikkë (Q077p Hoeselt),
eten:
ete (Q077p Hoeselt),
ēten (Q077p Hoeselt),
éétə (Q077p Hoeselt),
nammen:
nammëkës doen
nammë (Q077p Hoeselt)
|
eten [RND], [ZND 25 (1937)] || eten (kindertaal)
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
orten:
ortë (Q077p Hoeselt),
rammenanten:
rammënaantë (Q077p Hoeselt)
|
etensresten
III-2-3
|
21574 |
etiquette - <onbeschaamd persoon> |
ongeschofde, een ~:
ongesjoefde (Q077p Hoeselt)
|
zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
24143 |
europese kanarie |
cini:
sinee (Q077p Hoeselt)
|
europese kanarie
III-4-1
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
évangéle (Q077p Hoeselt),
évangélə (Q077p Hoeselt)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|