e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerzielen allerzielen: allerziele (Hoeselt, ... ) 2 november, Allerzielen [allerzieële]. [N 96C (1989)] III-3-3
alpinomuts pots: poͅts (Hoeselt) alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] III-1-3
altaar altaar (<lat.): altoar (Hoeselt), altôor (Hoeselt) Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
altaarbel bel: bel (Hoeselt) De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
alver alver: alver (Hoeselt) Hoe noemt u de alver: een roofkarpertje, 10-18cm lang, de schubben hebben een fraaie zilver- of paarlemoerglans (alver, moertje, nesteling, aveltje, scheiter, bovenzwemmer, win, winde, wind) [N 83 (1981)] III-4-2
andere damesschoenen piekschoen: pieksjoen (Hoeselt) damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
andere nachtkleding slaapzak: voor kleine kinderen  sluopzak (Hoeselt) nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
andijvie andijve: andijvë (Hoeselt), andī.və (Hoeselt), andijvel: andievel (Hoeselt), suikerij: soekkeré (Hoeselt) [DC 69 (1994)] [Goossens 1b (1960)]andijvie I-7
ang ang: haŋ (Hoeselt) Het dun toelopende uiteinde van de sluisstijlen dat past in een daarmee overeenstemmend gat van de sluisbalk en de slagdorpel, het anggat. In het lemma zijn zowel benamingen voor de ang als voor het anggat opgenomen. [Vds 37; Jan 33] II-3
angel angel: aŋǝl (Hoeselt) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6