e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gif vergif: vergif (Hoeselt, ... ) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-2
giftige paddestoel bovees: giftige --; gecombineerd met ZND 5 040  boevies (Hoeselt) paddestoel [ZND 15 (1930)] III-4-3
gipskruid (gypsophila muralis) gypsophila: gipsëfil (Hoeselt) gipskruid III-2-1
gispen, geselen afsmeren: oafsmêre (Hoeselt), met een klak houwen: klak = zweep  met en klak hooge (Hoeselt) Met een tak of zweep slaan (smikken, geselen, klatsen) [N 108 (2001)] || slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)] III-1-2
glacé glac (fr.): y(3)lasēs (Hoeselt) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: gelaod (Hoeselt, ... ), glaōd (Hoeselt, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
gladde ijzerdraad draad: dru̯ǫt (Hoeselt) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
glasgordijn gordijn: gerdijn (Hoeselt) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazenkast glazenkast: gloazekas (Hoeselt) Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1
glazig glazig: gloazich (Hoeselt) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3