e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijver ijver: iever (Hoeselt) toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)] III-1-4
ijverig courageux: koerezjös (Hoeselt) met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)] III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iezzel  izəl (Hoeselt), ijzel  eͅizəl (Hoeselt) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijzelen: iezele  izələ (Hoeselt), ijzelen  eͅizələ (Hoeselt) ijzelen [N 22 (1963)] III-4-4
ijzeren deurtje voor het ovengat stopsel: stø̜psǝl (Hoeselt) Het ijzeren deurtje waarmee het ovengat afgesloten wordt. Vergelijk het lemma "ovendeur" in aflevering II.1, pag. 71. Vroeger gebruikte men ter afslsuiting van de oven soms een lemen bal, die schotel genoemd werd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 25b] I-6
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Hoeselt), oogstgaffel: ˙ōs˲ga.fǝl (Hoeselt) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
ijzeren haak aan de puthaak schephaak: šøpwoͅk (Hoeselt) [N 12 (1961)] I-7
ijzeren schroef van de sluisdeur schroef: šruf (Hoeselt) IJzeren schroef waarmee de planken van de sluisdeur aan elkaar zijn bevestigd. Zie ook het lemma ɛpin van de sluisdeurɛ.' [Coe 24; Grof 57] II-3
ijzertje onder een schoen stootje: steutsjes (Hoeselt) ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)] III-1-3
illustratie beeldje: bilsje (Hoeselt) een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)] III-3-1