e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jak bloes: bloes (Hoeselt), jacque (<ofr.): laŋə žak (Hoeselt), kazavek: kažəveͅk (Hoeselt), stoep: stup (Hoeselt) damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jaloers jaloers: zjeloes (Hoeselt), ook materiaal znd 27, 44  gheloes (Hoeselt), zjaloers (Hoeselt), žalūŏs (Hoeselt) een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jam confituur: confituur (Hoeselt), gelei: zjëlee (Hoeselt) confituur, jam || jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
janken joenken: joenke (Hoeselt) Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] III-2-1
jarig zijn jarig zijn: jùrrëg (Hoeselt), verjaren: verjùrrë (Hoeselt) Jarig. || zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): sjertels (Hoeselt) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen paletot (fr.): hij eͅs pa zne palto en moeder ze geld; voader z⁄n koe ehn voader zn⁄n hond (Hoeselt), paltō (Hoeselt) jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] III-1-3
jasje van het mantelpak stoep: stup (Hoeselt) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak jacque (<ofr.): [cfr. A.Debever (2003), p. 30]  žak (Hoeselt) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort stubjas: stepjas (Hoeselt) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3