18259 |
jak |
bloes:
bloes (Q077p Hoeselt),
jacque (<ofr.):
laŋə žak (Q077p Hoeselt),
kazavek:
kažəveͅk (Q077p Hoeselt),
stoep:
stup (Q077p Hoeselt)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
zjeloes (Q077p Hoeselt),
ook materiaal znd 27, 44
gheloes (Q077p Hoeselt),
zjaloers (Q077p Hoeselt),
žalūŏs (Q077p Hoeselt)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20548 |
jam |
confituur:
confituur (Q077p Hoeselt),
gelei:
zjëlee (Q077p Hoeselt)
|
confituur, jam || jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19927 |
janken |
joenken:
joenke (Q077p Hoeselt)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
jùrrëg (Q077p Hoeselt),
verjaren:
verjùrrë (Q077p Hoeselt)
|
Jarig. || zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
sjertels (Q077p Hoeselt)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18193 |
jas: algemeen |
paletot (fr.):
hij eͅs pa zne palto en moeder ze geld; voader z⁄n koe ehn voader zn⁄n hond (Q077p Hoeselt),
paltō (Q077p Hoeselt)
|
jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
stoep:
stup (Q077p Hoeselt)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18572 |
jasje van het zwarte pak |
jacque (<ofr.):
[cfr. A.Debever (2003), p. 30]
žak (Q077p Hoeselt)
|
jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
stubjas:
stepjas (Q077p Hoeselt)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|