e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bang bang: bang heubbe (Hoeselt), gje mot nie bang zien (Hoeselt) (Niet bang zijn), duw maar. [ZND 23 (1937)] || een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] III-1-4
bangerik bangschijt: bangsjiet (Hoeselt) iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)] III-1-4
bankbiljet briefje: Opm. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  brifke (Hoeselt), ps. omgespeld volgens Frings.  brifkə (Hoeselt) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
barbeel barbeel: barbeel (Hoeselt) Hoe noemt u de barbeel: een zoetwatervis. De buikvinnen staan ver achter de borstvinnen, ter hoogte van de rugvin. Het lichaam is lang en slank en de staartvin is diep ingesneden. De bek heeft geen tanden, wel dikke lippen, waarvan de bovenste lange baard [N 83 (1981)] III-4-2
barensweeën ween: wee-ë (Hoeselt), wéjen (Hoeselt), wéë (Hoeselt) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 115 (2003)], [N 84 (1981)] III-2-2
baret bret (fr.): bēre (Hoeselt) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barmsijs berpje: berrëpkë (Hoeselt) barmsijs III-4-1
barrevoets barrevoets: berrevets (Hoeselt), berrəvəs (Hoeselt), bɛrəvəs (Hoeselt), barvoets: bĕrvəts (Hoeselt), op zijn blote voeten: up sen blo:tə vy:t (Hoeselt) barrevoets [ZND 19 (1936)] || blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: baskyl (Hoeselt), baskøl (Hoeselt) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
basiliek basiliek (<lat.): bazzelik (Hoeselt), bazzëlik (Hoeselt) Een basiliek. [N 96A (1989)] III-3-3