34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
kaken:
kē̜kǝ (Q077p Hoeselt),
kraaien:
krē̜n (Q077p Hoeselt),
kukelen:
kȳkǝlǝ (Q077p Hoeselt)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
22858 |
kraaltjes |
parels:
piilə (Q077p Hoeselt)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krǭn (Q077p Hoeselt)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
krienekraan:
krienekraon (Q077p Hoeselt),
krienëkrôon (Q077p Hoeselt),
krīnəkraon (Q077p Hoeselt),
Frings
krīnəkrōͅn (Q077p Hoeselt)
|
kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] || kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
dabben:
dabbe (Q077p Hoeselt),
de vlooien herjagen:
de vlö herjoage (Q077p Hoeselt),
kretsen:
kretse (Q077p Hoeselt)
|
Zijn hoofd krabben tegen de jeuk (dabben, kretsen, kratsen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
18372 |
krakende schoen |
kraker:
kraakers (Q077p Hoeselt)
|
schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
bolletjes:
bolləkəs (Q077p Hoeselt)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32072 |
kram |
beugel:
bygǝl (Q077p Hoeselt),
klam:
(mv)
klęm (Q077p Hoeselt)
|
Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g]
I-13
|
24197 |
kramsvogel |
sjakker:
sjakker (Q077p Hoeselt)
|
kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gazet(te) (Q077p Hoeselt),
gezèt (Q077p Hoeselt)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|