e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leverworst leverworst: lɛ̄.vərwoͅs (Hoeselt), met een v-tje op de eerste e  lèverwos (Hoeselt) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
lichaamskracht fors: fors (Hoeselt) Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)] III-1-2
lichaamsvocht zweet: zweet (Hoeselt) Lichaamsvocht ((lee)water, vocht). [N 109 (2001)] III-1-2
lichtbonte koe bonte koe: bǫntǝ [koe] (Hoeselt) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b] I-11
lichte klei zavelgrond: zǭvǝlgrǫnt (Hoeselt) Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41] I-8
lichte nevel nevel: nuffel  nyfəl (Hoeselt) lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)] III-4-4
lichte overjas surtout (fr.): sərtu (Hoeselt) herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)] III-1-3
lichten (de steen) vaneenaf zetten: vānēnǭf ˲zɛtǝ (Hoeselt), aandraaien: ǭǝndrɛǝ (Hoeselt), losser zetten: lǫsǝr [zetten] (Hoeselt), opeendraaien: ǫp˱ēndrɛǝn (Hoeselt), opeenzetten: ǫp˱ēnzɛtǝ (Hoeselt), sluiten: slawtǝ (Hoeselt), vaster zetten: vastǝr [zetten] (Hoeselt) De molenstenen met behulp van de licht dichter bij elkaar of verder van elkaar brengen. Van een aantal opgaven is het onduidelijk of ze intransitief gebruikt worden dan wel een bepaalde term tot object hebben. Voor zover door de respondenten opgegeven, is in het woordtype het object tussen ronde haken vermeld. Het lemma is onderverdeeld in drie groepen. Het materiaal dat onder a) bijeen is geplaatst, bevat algemene benamingen voor lichten. In b) en c) zijn specifieke benamingen voor respectievelijk het verder uit elkaar brengen en het dichter bijeenbrengen van de molenstenen geplaatst. [N O, 23n; N O, 23o; Vds 107; Vds 108; Jan 140; Jan 149; Jan 150; Coe 121; Coe 122; Coe 123; Grof 143; Grof 144] II-3
lichtgeraakt, kregel rap kwaad: rap koot (Hoeselt) spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)] III-1-4
lidmaat, ledematen lid, leden: ljiën (Hoeselt) Ledematen (leden, armen en benen). [N 109 (2001)] III-1-1