20514 |
leverworst |
leverworst:
lɛ̄.vərwoͅs (Q077p Hoeselt),
met een v-tje op de eerste e
lèverwos (Q077p Hoeselt)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
17971 |
lichaamskracht |
fors:
fors (Q077p Hoeselt)
|
Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
18084 |
lichaamsvocht |
zweet:
zweet (Q077p Hoeselt)
|
Lichaamsvocht ((lee)water, vocht). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
34032 |
lichtbonte koe |
bonte koe:
bǫntǝ [koe] (Q077p Hoeselt)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b]
I-11
|
33677 |
lichte klei |
zavelgrond:
zǭvǝlgrǫnt (Q077p Hoeselt)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
nevel:
nuffel
nyfəl (Q077p Hoeselt)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18571 |
lichte overjas |
surtout (fr.):
sərtu (Q077p Hoeselt)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
26526 |
lichten |
(de steen) vaneenaf zetten:
vānēnǭf ˲zɛtǝ (Q077p Hoeselt),
aandraaien:
ǭǝndrɛǝ (Q077p Hoeselt),
losser zetten:
lǫsǝr [zetten] (Q077p Hoeselt),
opeendraaien:
ǫp˱ēndrɛǝn (Q077p Hoeselt),
opeenzetten:
ǫp˱ēnzɛtǝ (Q077p Hoeselt),
sluiten:
slawtǝ (Q077p Hoeselt),
vaster zetten:
vastǝr [zetten] (Q077p Hoeselt)
|
De molenstenen met behulp van de licht dichter bij elkaar of verder van elkaar brengen. Van een aantal opgaven is het onduidelijk of ze intransitief gebruikt worden dan wel een bepaalde term tot object hebben. Voor zover door de respondenten opgegeven, is in het woordtype het object tussen ronde haken vermeld. Het lemma is onderverdeeld in drie groepen. Het materiaal dat onder a) bijeen is geplaatst, bevat algemene benamingen voor lichten. In b) en c) zijn specifieke benamingen voor respectievelijk het verder uit elkaar brengen en het dichter bijeenbrengen van de molenstenen geplaatst. [N O, 23n; N O, 23o; Vds 107; Vds 108; Jan 140; Jan 149; Jan 150; Coe 121; Coe 122; Coe 123; Grof 143; Grof 144]
II-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
rap kwaad:
rap koot (Q077p Hoeselt)
|
spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
lid, leden:
ljiën (Q077p Hoeselt)
|
Ledematen (leden, armen en benen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|