21830 |
bekendmaken |
uitbellen:
awtbelle (Q077p Hoeselt)
|
officiëel bekend maken [uitbellen, uitklinken, afkleppen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18974 |
bekennen |
bekennen:
bekénne (Q077p Hoeselt)
|
uitkomen voor een schuld [kennen, bekennen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21514 |
bekeuren |
proces maken:
e persês moake (Q077p Hoeselt)
|
iemand een boete opleggen [kalangeren, kallizeren, noemren, opboeten, schutten, opkalken, beboeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30041 |
bekisting |
coffrage:
kofrāšǝ (Q077p Hoeselt)
|
De van planken en platen vervaardigde houten mal waarin beton gestort wordt. Zie ook het lemma 'Bekister'. [N 30, 51a; monogr.]
II-9
|
22677 |
bekkens |
cimbalen:
simballë (Q077p Hoeselt),
deksels:
deͅksəls (Q077p Hoeselt)
|
het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen] [N 112 (2006)] || Het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21684 |
bekostigen? |
<omschr.> de witte niet aanspannen:
ps. omgespeld volgens Frings.
də witə span ix nī eͅn (Q077p Hoeselt),
bekostigen:
ps. omgespeld volgens Frings.
bekøͅstəgə (Q077p Hoeselt),
bəkøstəgə (Q077p Hoeselt),
niet trekken:
ps. omgespeld volgens Frings.
dat kan də grēͅi̯ze nī treͅkə (Q077p Hoeselt)
|
Betekenis en uitspraak van: het werkwoord bekostigen = betalen, b.v. "dat kan ik niet bekostigen? [bekostigen, beköstigen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21357 |
bekvechten |
ruzie maken:
rūze moake (Q077p Hoeselt)
|
ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
26511 |
bel |
bel:
bɛl (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt),
bɛ̄l (Q077p Hoeselt)
|
De bel die de molenaar waarschuwt wanneer het kaar bijna leeg is. Deze bel klingelt telkens als de speelman tegen een blokje slaat, dat door een koord met de bel verbonden is. Onder het malen is dit blokje omhoog gespannen, zodat de speelman het niet kan raken. Het blokje is verbonden met een plankje dat in het kaar ligt en door het gewicht van het graan onder gehouden wordt. Als het graan vermindert, komt het plankje omhoog waardoor het blokje niet meer omhoog gespannen blijft maar neerkomt, zodat de speelman ertegen slaat (Groffils, pag 145 en 146). Op sommige plaatsen, zoals bij de oude molens in Q 88, Q 95 en Q 188, had men geen bel en moest de molenaar steeds goed op de graanhoeveelheid in het kaar letten (Coenen, pag. 123). [N O, 21b; Vds 155; Jan 161; Coe 145; Grof 170] || De grote bel die om de hals van het molenpaard was bevestigd. Door het geluid van de bel werden de boeren geattendeerd op de komst van de voerman. [Grof 267]
II-3
|
25075 |
belangrijk, van belang |
belangrijk:
belangrĕk (Q077p Hoeselt)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
contributie:
kontrebūsse (Q077p Hoeselt)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|