e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter millimeter: millemeter (Hoeselt) het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4
miltkuilen miltkuilen: (enk)  meltkau̯l (Hoeselt) Holten in het lijf van een niet fraai gebouwde koe. [N 3A, 146; monogr.] I-11
miltvuur milt: melt (Hoeselt), miltvuur: meltvȳr (Hoeselt) Miltvuur is een bodemziekte. De smetstof blijft in de vorm van sporen jarenlang buiten het lichaam in de grond levensvatbaar. Door graven, door verschil in waterstand, misschien ook door mollen en regenwormen komen de sporen naar boven. Als het vee ze opneemt met het voedsel of binnenkrijgt door wonden, groeien ze in het lichaam uit en verspreiden zich met het bloed naar alle organen. Deze dodelijke ziekte heeft een snel verloop. Soms sterven de dieren zonder dat er voorafgaande verschijnselen konden worden opgemerkt ineens onder krampachtige stuipen. Meestal worden ze vrij plotseling hevig ziek met hoge koorts en verschijnselen van pijn en zijn ze binnen 24 uur dood. Bloedige uitvloeiingen uit neus, mond, aars en kling komen veel voor, vooral na de dood. De slijmvliezen zijn hoog roodblauw gekleurd (Berns 1983, blz. 141). Zie ook het lemma ''miltvuur'' in wbd I.3, blz. 475-476. [N 3A, 87; A 48A, 22; monogr.] I-11
min, voedster min: ?  min (Hoeselt), voedster: voedster (Hoeselt) voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
minachten; minachtend zijn neus optrekken: z⁄n noas optrekke (Hoeselt) blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)] III-1-4
minnaar aanhouder: oan hâger (Hoeselt), ôonhágër (Hoeselt), bijzit: de bijzit (Hoeselt) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
minnares bijzit: bijzit (Hoeselt) een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)] III-2-2
mirakel mirakel (<fr.): mërôkël (Hoeselt), wonder: wonnër (Hoeselt) Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)] III-3-3
mis mis: mès (Hoeselt, ... ) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met drie heren drieherenmis: drijhérə-mès (Hoeselt), mis met drie heren: mès met dry hére (Hoeselt) Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3