e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorknop oorbel: oorbelle (Hoeselt) Oorknop. Sieraad min of meer in de vorm van een knop die men aan elk oor draagt [knop, oorknop, dormeuse] [N 114 (2002)] III-1-3
oorlel lel: lel (Hoeselt), oorlel: oorlel (Hoeselt) Oorlel: afhangend lapje aan de oorschelp ((oor)lel, (oor)lelletje) [N 106 (2001)] III-1-1
oorlog oorlog: oorloch (Hoeselt) de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)] III-3-1
oorring oorbel: oorbel (Hoeselt), oorbelle (Hoeselt), oorbellen (Hoeselt) een paar oorringen [ZND 40 (1942)] || Oorring. Zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 114 (2002)] || zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)] III-1-3
oorveeg draai: drê (Hoeselt) Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] III-1-2
oorvormig handvat oor: oor (Hoeselt) Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)] III-2-1
oorworm oorworm: oorwùrrëm (Hoeselt) oorworm III-4-2
op bedevaart gaan bedevaart gaan: bjièvəd gòn (Hoeselt), vēͅ gōͅ’n biēͅvət (Hoeselt), laatste e zeer kort  vè gaôn bièvet (Hoeselt), op bedevaart gaan: op bjevet gŏan (Hoeselt) Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] || We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)] III-3-3
op de loop gaan bijzen: bieze (Hoeselt) vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de markt verkopen markten: ps. omgespeld volgens Frings.  meͅrtə (Hoeselt) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1