e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pastoor pastoor (<lat.): pëstoor (Hoeselt), pəsto:r (Hoeselt), m  ənə pəsto:r (Hoeselt) Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)] || pastoor [RND] || Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
pastorie pastorie: pastërij (Hoeselt) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] III-3-3
pateen pateen (<fr.): pateen (Hoeselt) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): poͅ:tər (Hoeselt), pôotër (Hoeselt) Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] || pater [RND] III-3-3
pater van de heilige geest paters van de heilige geest: Pôtërs van de H. Gées (Hoeselt) De Paters van de H. Geest [Frânse paaters]. [N 96D (1989)] III-3-3
patriarch patriarch: patriark (Hoeselt) Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)] III-3-3
patrijs patrijs: Frings  patrēͅi̯s (Hoeselt) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): heilige (m)  eine patroon (Hoeselt), model (v)  `n patroon (Hoeselt), patroonheilige: patroonhèllĕge (Hoeselt), patroonhèlləgə (Hoeselt) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] || Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
paus paus: de poos (Hoeselt), Poos van Rômë (Hoeselt) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3
pauw pauw: (Hoeselt) I-12