e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bevertjes bibbelhandje: bibbëlhĕendsjës (Hoeselt) trilgras III-4-3
bevruchten vogelen: foxǝlǝ (Hoeselt) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal voederstal: vui̯ǝrstal (Hoeselt) De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c] I-6
beweeglijk rondlopen trippelen: triepĕle (Hoeselt) Beweeglijk rondlopen (trippelen, ritsen, kwinkeleren). [N 109 (2001)] III-1-2
bewieroken wieroken: wierôke (Hoeselt) Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bewolking bewolking: bewolking  bewoͅlkəŋ (Hoeselt), wolken: de wolke  də woͅlkə (Hoeselt) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4
bezadigd kalm: ook materiaal znd 21, 18  kalme (Hoeselt), rustig: reustegge (Hoeselt) bezadigd [ZND 01 (1922)] || zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)] III-1-4
bezem bessem: bɛ̄.sǝm (Hoeselt), bezem: bēͅsəm (Hoeselt, ... ), bē̞ͅsəm (Hoeselt), bɛsəm (Hoeselt, ... ) bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel steel: stɛk (Hoeselt) bezemsteel [RND] III-2-1
bezig ollig: cf. Schuermans p. 430 s.v. "oolijk"= ledig, lui  ollech (Hoeselt) werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)] III-1-4