e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priemen koordpriemen: (enk)  kwǫtprim (Hoeselt) De twee pennen aan de uiteinden van het metselkoord waarmee het tijdens het metselen wordt vastzet. De priemen worden ook gebruikt om het koord na gebruik op op te rollen. Zie ook afb. 4. Volgens de invuller uit Q 121c worden thans met de toepassing van profielen geen priemen meer gebruikt. In P 176 noemde men het spannen van het metselkoord met behulp van de priemen: 'de koord opsteken' ('dǝ kōt˱ ǫpstēkǝ'). In L 291 gebruikte men geen priemen, maar zette men het metselkoord met behulp van vierduimse spijkers vast. [N 30, 14b; monogr.] II-9
priester geestelijke: geestëlëkë (Hoeselt), priester: pristër (Hoeselt) Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)] III-3-3
priester gewijd worden priester gewijd worden: priestër gëwijd jonnë (Hoeselt) Priester gewijd worden. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterkoor koor: koor (Hoeselt, ... ) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
priesterwijding priesterwijding: pristërwijing (Hoeselt) De Priesterwijding. [N 96D (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: prɛ.is (Hoeselt) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pikdraad: pekdru̯ǫt (Hoeselt), pekdrǫt (Hoeselt) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dop (Hoeselt, ... ), doͅp (Hoeselt) Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] || Tol. III-3-2
proberen proberen: perbjèrre (Hoeselt) een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] III-1-4
proces proces (<lat.): persês (Hoeselt) de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)] III-3-1