21515 |
proces-verbaal |
proces (<fr./lat.):
persês (Q077p Hoeselt)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
peersēsse (Q077p Hoeselt),
percĕse (Q077p Hoeselt)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23852 |
processie door het veld |
bedeweg:
beewēg (Q077p Hoeselt),
kruisprocessie (<lat.):
kruispercĕse (Q077p Hoeselt)
|
Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23858 |
processiestrooisel |
strooisel:
streusel (Q077p Hoeselt),
stroisel (Q077p Hoeselt),
strössel (Q077p Hoeselt)
|
Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23861 |
processievaantjes |
processievlaggen:
percĕsevlagge (Q077p Hoeselt),
processievlagjes:
persessevlegskes (Q077p Hoeselt),
vanen:
voane (Q077p Hoeselt)
|
De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
proeven:
prûve (Q077p Hoeselt)
|
proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23930 |
profeet |
profeet:
proféet (Q077p Hoeselt)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
profetjèrre (Q077p Hoeselt),
van de occože proffetjēren (Q077p Hoeselt)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] || Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
paraderen:
peredjèrre (Q077p Hoeselt),
pronken:
pronke (Q077p Hoeselt),
stoefen:
stoeffe (Q077p Hoeselt)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
pluim:
ploͅum (Q077p Hoeselt)
|
pronkveer op een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|