e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Hoeselt) [N 3A, 125a] I-11
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen blaar: blu̯ǫr (Hoeselt) [N 3A, 125b] I-11
rode kool rood moes: roodmoes (Hoeselt, ... ), rōt mūs (Hoeselt) rode kool || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)] I-7, III-2-3
rode renet, sterappel rood eitje: roi eitjës (Hoeselt), rood jannetje: roi jannëskës (Hoeselt), sterappel: staarappël (Hoeselt) appelsoort: || appelsoort: ? || appelsoort: sterappel I-7
roede karwats: Van Dale: karwats (<Turks), stijve lederen zweep uit één stuk, met een knop.  kerwatsj (Hoeselt) een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] III-3-1
roekoeën roeken: roekë (Hoeselt) Kirren (van een duif). III-3-2
roep- en lokwoord voor de gans kjoets, kjoets: ki̯ūts, ki̯ūts (Hoeselt) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de kip kloek, kloek: kluk, kluk (Hoeselt), pik, pik, pik: pek, pek, pek (Hoeselt), sjiep, sjiep: šip, šip (Hoeselt), tjiep, tjiep: tjep, tjep (Hoeselt), tsjiep, tjsiep: tšep, tšep (Hoeselt) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor een big kuus, kuus: kus, kus (Hoeselt), te, te, te: tē, tē, tē (Hoeselt) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kuiken kloek, kloek: kluk, kluk (Hoeselt), sjiep, sjiep: šip, šip (Hoeselt), tsjiep, tsjiep, tsjiep: tšep, tšep, tšep (Hoeselt) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12