e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
salamander slantis: slantis (Hoeselt) salamander III-4-2
salueren salueren (<fr.): salewjèrre (Hoeselt), saluwjèrrë (Hoeselt) groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)] III-3-1
samenspannen aan een koord trekken: dij twee trekken əən één kwod (Hoeselt), beteenhouden: dei twee hage bedeen (Hoeselt), beteenspannen: bedeespanne (Hoeselt) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] || samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1
sanctus sanctus (lat.): sanctus (Hoeselt), sanktes (Hoeselt) Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)] III-3-3
sandaal sandaal: sendel (Hoeselt) sandaal [N 24 (1964)] III-1-3
sap in planten sap: sap (Hoeselt) Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] III-4-3
sap van een vrucht sap: sap (Hoeselt, ... ) Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] I-7
saus saus: sààs (Hoeselt) saus [RND] III-2-3
savooiekool groenkool: gruun keul (Hoeselt), kroezelkool: kroezel köl (Hoeselt), savooi: savoj (Hoeselt), sëvoië (Hoeselt), səvoiə (Hoeselt) [Goossens 1b (1960)]De witgele sluitkool met gekrulde bladeren; savooikool, die zeer dicht geplant wordt en zonder vaste krop geoogst (schelk). [N 82 (1981)] || groene kool || savooikool I-7
scapulier scapulier: sjappəlier (Hoeselt) Een scapulier of skapulier: lapjes gewijde stof, door linten of band met elkaar verbonden en (door leken) onder de kleding op borst en rug gedragen [schabbelier, sjabbeleer?]. [N 96B (1989)] III-3-3