19369 |
schuurtje |
stal:
stal (Q077p Hoeselt)
|
Een eenvoudig gebouwtje achter het woonhuis dat tot bergplaats van gereedschappen of iets dergelijks dient (kot, schop, schuurtje, stal) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19063 |
schuw |
schrikketig:
sjrikêtich (Q077p Hoeselt)
|
Hoe noemt u vreesachtig, schrikachtig, gezegd van dieren (schuw, schouw) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
34117 |
scrotum |
beurs:
bǫ.s (Q077p Hoeselt)
|
Teelzak van de stier. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34522 |
seksen |
seksen:
sęksǝ (Q077p Hoeselt),
sɛksǝn (Q077p Hoeselt)
|
Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b]
I-12
|
20962 |
selderij |
sellerie:
seͅ.ləri (Q077p Hoeselt),
sèllerie (Q077p Hoeselt),
sèllërie (Q077p Hoeselt)
|
[Goossens 1b (1960)]selder || Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)]
I-7
|
24035 |
seminarie |
seminarie (<lat.):
sèmënôrë (Q077p Hoeselt)
|
Het seminarie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19778 |
sering |
meibloem:
-
meibloem (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
meibloem (Q077p Hoeselt),
pinksbloem:
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
pinksbloem (Q077p Hoeselt),
pinksen:
pèngsë (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt),
pinksterbloem:
-
pinksterbloem (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
sering || seringen || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)]
I-7, III-4-3
|
19401 |
servies |
servies:
servies (Q077p Hoeselt)
|
Bij elkaar horend vaatwerk voor eten en drinken (servies, gleiswerk, breekwerk) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33526 |
siererwt |
reukerwten:
rukërtë (Q077p Hoeselt)
|
pronkerwten
I-7
|
19385 |
sierkleedje, antimakassar |
napperon-tje:
napronke (Q077p Hoeselt)
|
Gehaakt kleedje of lapje over de rugleuning van stoel of canapé (lapje, kleedje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|