24244 |
snavel |
snavel:
snaovel (Q077p Hoeselt)
|
snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
34111 |
sneb |
sneb:
snep (Q077p Hoeselt)
|
Wit vlekje op de snuit van de koe. [N 3A, 137]
I-11
|
32880 |
snede van het blad van de zeis |
snaad:
snu̯ǫt (Q077p Hoeselt),
snede:
sni (Q077p Hoeselt),
snid:
snēt (Q077p Hoeselt),
snīt (Q077p Hoeselt)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
20523 |
snee brood |
kant:
kaant (Q077p Hoeselt),
mikkant:
mikkaant (Q077p Hoeselt),
snee:
snie (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)] || snee brood || snee wit brood
III-2-3
|
22346 |
sneeuwbal |
sneeuwbal:
sneebel goië (Q077p Hoeselt)
|
met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24714 |
sneeuwbes |
sneeuwbel:
sneebelle (Q077p Hoeselt),
sneeuwbolletje:
snee beullekes (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
De heester met kleine rozerode bloempjes en op radijsjes gelijkende witte vruchten, ook bekend onder de naam radijsboom (sneeuwbes). [N 82 (1981)] || De vruchtjes van deze struik (appeltje, witappeltje, klasballeke, baffel, kraakbes, ei, knetserke, klokkebei). [N 82 (1981)] || sneeuwbes (Symphoricarpus racemosus) [DC 56 (1981)]
III-4-3
|
25192 |
sneeuwbui |
sneeuwschoer:
sneesjoer
snešūr (Q077p Hoeselt),
sneeuwvlaag:
sneevlag
snēvlàx (Q077p Hoeselt)
|
sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20115 |
sneeuwklokje |
sneeuwklokje:
sneeklökske (Q077p Hoeselt),
mv.
snee-klùkskës (Q077p Hoeselt)
|
sneeuwklokje [DC 56 (1981)]
III-4-3
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
snéé (Q077p Hoeselt),
snee
sne (Q077p Hoeselt),
snē (Q077p Hoeselt)
|
sneeuw [RND] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25086 |
snel, vlug |
rap:
rap (Q077p Hoeselt)
|
snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)]
III-4-4
|