e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tochtig parig: poarich (Hoeselt), redig: rix (Hoeselt), rīx (Hoeselt), ritsig: retsex (Hoeselt, ... ), ritsǝx (Hoeselt), willig: welǝx (Hoeselt) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] || tochtig, verlangend naar de paring, gezegd van vogels (parig) [N 83 (1981)] I-11, I-12, III-4-1
toebinden toebinden: tawbɛjnǝ (Hoeselt) De meelzak met behulp van een touw dichtbinden. [Grof 188] II-3
toegangsweg naar het erf vaart: vǭt (Hoeselt) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toekruid, algemeen specerij: speesserije (Hoeselt) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] I-7
toestel waarin men kinderen leert lopen lei: lee (Hoeselt), loopkorf: loopkeurf (Hoeselt) toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
toestemming toelating: tawleutting (Hoeselt) goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)] III-1-4
toilet huisje: høskə (Hoeselt) wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
tolboom barrier (<fr.): brier (Hoeselt) de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)] III-3-1
tolgaarder commies (<fr.): Van Dale: commies (kommies) (&lt;Fr.), 3. (vooral in de vorm kommies) tolbeamte, ambtenaar die werkzaam is bij de (buiten)dienst van de accijnzen en invoerbelastingen en die te waken heeft tegen overtreding daarvan.  kommies (Hoeselt) de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
tollen draaien: drêë (Hoeselt), ronddraaien: rond-dree-n (Hoeselt), ronddrê-e (Hoeselt) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] || Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)] III-1-2