24255 |
tochtig |
parig:
poarich (Q077p Hoeselt),
redig:
rix (Q077p Hoeselt),
rīx (Q077p Hoeselt),
ritsig:
retsex (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt),
ritsǝx (Q077p Hoeselt),
willig:
welǝx (Q077p Hoeselt)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] || tochtig, verlangend naar de paring, gezegd van vogels (parig) [N 83 (1981)]
I-11, I-12, III-4-1
|
26525 |
toebinden |
toebinden:
tawbɛjnǝ (Q077p Hoeselt)
|
De meelzak met behulp van een touw dichtbinden. [Grof 188]
II-3
|
33697 |
toegangsweg naar het erf |
vaart:
vǭt (Q077p Hoeselt)
|
Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.]
I-8
|
33592 |
toekruid, algemeen |
specerij:
speesserije (Q077p Hoeselt)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
20141 |
toestel waarin men kinderen leert lopen |
lei:
lee (Q077p Hoeselt),
loopkorf:
loopkeurf (Q077p Hoeselt)
|
toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19261 |
toestemming |
toelating:
tawleutting (Q077p Hoeselt)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19663 |
toilet |
huisje:
høskə (Q077p Hoeselt)
|
wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|
21215 |
tolboom |
barrier (<fr.):
brier (Q077p Hoeselt)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
commies (<fr.):
Van Dale: commies (kommies) (<Fr.), 3. (vooral in de vorm kommies) tolbeamte, ambtenaar die werkzaam is bij de (buiten)dienst van de accijnzen en invoerbelastingen en die te waken heeft tegen overtreding daarvan.
kommies (Q077p Hoeselt)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
draaien:
drêë (Q077p Hoeselt),
ronddraaien:
rond-dree-n (Q077p Hoeselt),
ronddrê-e (Q077p Hoeselt)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] || Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|