34270 |
veearts |
artist:
artis (Q077p Hoeselt),
paardsmeester:
pi̯otsmē.stǝr (Q077p Hoeselt)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
20503 |
veel drinken |
lampetten:
lampèttë (Q077p Hoeselt),
zuipen:
zaupe (Q077p Hoeselt)
|
zuipen || zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
18373 |
veel te grote schoen |
boot:
boten (Q077p Hoeselt)
|
schoen, veel te grote ~ [affeseersjoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18547 |
veel te wijde broek |
flodderbroek:
flodərbruk (Q077p Hoeselt)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20497 |
veelvraat |
vreter:
vrêter (Q077p Hoeselt)
|
veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
26765 |
veenachtig, moerassig, laaggelegen land |
moeras:
murǫs (Q077p Hoeselt)
|
Naast de enquêtevragen I, 4 ("Hoe noemt men een moerassige wildernis met struikgewas en bomen?") en II, 9 ("Hoe noemt men veenachtig, moerassig land?") zijn in dit lemma ook verwerkt de opgaven van N 27, 20 (Hoe noemt men een moeras, de natte, weke grond zonder behoorlijke afwatering?") en monografische gegevens. Uit dergelijk moerasachtig, laaggelegen land wordt de tussenturf gewonnen. De opgaven suggereren wellicht dat in al de genoemde plaatsen tussenturf werd gestoken. Dat is zeker niet het geval geweest. De mogelijkheid tot het steken van deze turf was daar wel aanwezig. Vergelijk dit lemma met het lemma ''veen, moergrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond''. De bronnenopgave is daar echter anders. [I, 4; II, 9; N 27, 20; monogr.]
II-4
|
26703 |
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond |
braakland:
broklant (Q077p Hoeselt)
|
Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39]
II-4
|
24262 |
veer |
pluim:
plawm (Q077p Hoeselt)
|
veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
23659 |
veertigurengebed |
veertigurengebed:
fjĕŭttĕchōēregebed (Q077p Hoeselt)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34267 |
veestapel |
beesten:
besǝ (Q077p Hoeselt),
besǝn (Q077p Hoeselt)
|
Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b]
I-11
|