e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verstandskies wijsheidstand: wijsheidstaand (Hoeselt, ... ) Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)] III-1-1
verstekhaak verstekhaak: vǝrstɛ̄khwǫk (Hoeselt) Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. Zie ook afb. 3. [N 30, 13b; monogr.] II-9
versterkte zijwand, dijk dijk: dęek (Hoeselt) Dijk vōōr de sluizen, meestal aan die kant van de beek waar de bewoners van de molen het meest komen. De dijk bestaat uit planken die tegen rechtstaande spijlen bevestigd zijn of is een versteviging uit aarde of beton en loopt gewoonlijk vier of vijf meter verder stroomopwaarts dan de vloer. Zie ook afb. 67. [Vds 31; Jan 29; Grof 35] II-3
verstoppertje spelen piepbergen: /  pie bergen (Hoeselt), piepbergë (Hoeselt), [Met afbeelding].  piebërgë (Hoeselt), Hij mag zo lang op zoek gaan tot hij alle spelers gevonden en afgeklopt heeft. Het kan ook dat snuggere spelers hem verschalken en hem zelf afkloppen. Dan is het spel afgelopen en mag de afklopper nu zelf de zoeker spelen.  piepbergë (Hoeselt) verstoppertje [SND (2006)] || verstoppertje spelen [SND (2006)] || Verstoppertje spelen (kinderspel). || Verstoppertje spelen. III-3-2
verstopte speen kwade deem: kǫj døm (Hoeselt), kǫj dø̄m (Hoeselt) Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a] I-11
verteerde mest kort mest: kǫt [mest] (Hoeselt) De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.] I-1
vertrouwen betrouwen: betrôwe (Hoeselt, ... ) iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
vertuieren hertuieren: hɛrtø̜i̯rǝn (Hoeselt) Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.] I-11
verval val: va.l (Hoeselt), verval: vǝrval (Hoeselt) Het verschil in hoogte tussen het bovenwater en het onderwater. Volgens Coenen (pag. 39) bedroeg het verval gewoonlijk 1,5 meter. [Vds 24; Jan 89; Coe 41; Grof 73] II-3
vervanger remplaant (fr.): ramplasaant (Hoeselt) iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)] III-3-1