17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
wijsheidstaand (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
29941 |
verstekhaak |
verstekhaak:
vǝrstɛ̄khwǫk (Q077p Hoeselt)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. Zie ook afb. 3. [N 30, 13b; monogr.]
II-9
|
26346 |
versterkte zijwand, dijk |
dijk:
dęek (Q077p Hoeselt)
|
Dijk vōōr de sluizen, meestal aan die kant van de beek waar de bewoners van de molen het meest komen. De dijk bestaat uit planken die tegen rechtstaande spijlen bevestigd zijn of is een versteviging uit aarde of beton en loopt gewoonlijk vier of vijf meter verder stroomopwaarts dan de vloer. Zie ook afb. 67. [Vds 31; Jan 29; Grof 35]
II-3
|
22349 |
verstoppertje spelen |
piepbergen:
/
pie bergen (Q077p Hoeselt),
piepbergë (Q077p Hoeselt),
[Met afbeelding].
piebërgë (Q077p Hoeselt),
Hij mag zo lang op zoek gaan tot hij alle spelers gevonden en afgeklopt heeft. Het kan ook dat snuggere spelers hem verschalken en hem zelf afkloppen. Dan is het spel afgelopen en mag de afklopper nu zelf de zoeker spelen.
piepbergë (Q077p Hoeselt)
|
verstoppertje [SND (2006)] || verstoppertje spelen [SND (2006)] || Verstoppertje spelen (kinderspel). || Verstoppertje spelen.
III-3-2
|
34235 |
verstopte speen |
kwade deem:
kǫj døm (Q077p Hoeselt),
kǫj dø̄m (Q077p Hoeselt)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
32577 |
verteerde mest |
kort mest:
kǫt [mest] (Q077p Hoeselt)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
19304 |
vertrouwen |
betrouwen:
betrôwe (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
34290 |
vertuieren |
hertuieren:
hɛrtø̜i̯rǝn (Q077p Hoeselt)
|
Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.]
I-11
|
26384 |
verval |
val:
va.l (Q077p Hoeselt),
verval:
vǝrval (Q077p Hoeselt)
|
Het verschil in hoogte tussen het bovenwater en het onderwater. Volgens Coenen (pag. 39) bedroeg het verval gewoonlijk 1,5 meter. [Vds 24; Jan 89; Coe 41; Grof 73]
II-3
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
ramplasaant (Q077p Hoeselt)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|