21806 |
verzoek |
iet willen doen:
iet wille doen (Q077p Hoeselt)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
30014 |
verzopen mortel |
kwakke mortie:
kwakǝ mǫrti (Q077p Hoeselt),
waterzatte mortie:
wǫtǝrzǫǝtǝ mǫrti (Q077p Hoeselt)
|
Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.]
II-9
|
18931 |
verzuimen |
nalaten:
nwoleutte (Q077p Hoeselt)
|
nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
vespers (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18277 |
vest |
kamizool (<fr.):
kamməzol (Q077p Hoeselt),
kaməzol (Q077p Hoeselt),
witte kamezol (Q077p Hoeselt)
|
herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] || wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
18533 |
vestzakje |
kamizoolmaaltje (<fr.):
kaməzolmelkə (Q077p Hoeselt)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34054 |
vet te mesten stierkalf |
duurtje:
dyrkǝ (Q077p Hoeselt)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a]
I-11
|
34070 |
vet te mesten vaars |
vaars:
(mv)
vi̯ǫzǝ (Q077p Hoeselt)
|
[N 3A, 75c]
I-11
|
26469 |
vet, spek |
vet:
vęt (Q077p Hoeselt)
|
Het vet dat samen met hennep of stukken zak in de vetgaten van de bus wordt gestoken om de hals van het staakijzer of de kleine spil te smeren. [Vds 127; Jan 138; Coe 110; Grof 129]
II-3
|
26467 |
vetgaten |
koten:
(enk)
kuǝt (Q077p Hoeselt)
|
De (drie) gaten in de zeskantige steenbus waarin het werk of de stukken zak en vet worden gestoken. [Coe 108; Grof 127]
II-3
|