e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voergoed, voermeel varken(s)zak: (mv)  vɛrkǝs˲zɛk (Hoeselt) Maalgoed dat bestemd is voor dierenvoeder. Het is gewoonlijk vervaardigd uit koren en haver, of zemelen. [JG 1a; JG 2c; Jan 267; Coe 250; Grof 280; N O, 37g] II-3
voering, voeringstof voering: vūreŋ (Hoeselt) Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.] II-7
voerman voerman: vurmā.n (Hoeselt) Persoon die een ingespannen paard bestuurt of ment. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
voerman op de maaimachine opperman: opperman (Hoeselt) De opgaven bestaan vaak uit omschrijvingen en er is weinig echte terminologie; vergelijk ook het lemma ''afleggen'' (4.4.3). [N J, 3a; monogr.] I-4
voerschep koeschoep: kušup (Hoeselt), scheppan: šø.ppan (Hoeselt), šøppan (Hoeselt) Schep zonder steel om voer uit de koe- of varkensketel te scheppen. [N 18, 9a en 132; JG 1a, 1b] I-11
voertuig voiture (fr.): vwĕtuur (Hoeselt) de algemene naam voor een constructie op wielen die geduwd of getrokken wordt of door een motor voortbewogen wordt en die bedoeld is om personen of goederen te vervoeren [voertuig, voiture] [N 90 (1982)] III-3-1
voet voet: voet (Hoeselt) voet [ZND 08 (1925)] III-1-1
voetbal bal: bal (Hoeselt) [2]. Voetbal. III-3-2
voetenbankje voetbankje: voetbenkskë (Hoeselt), voetbèngske (Hoeselt) Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voetganger voetganger: voetgenger (Hoeselt) een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)] III-3-1