26640 |
voergoed, voermeel |
varken(s)zak:
(mv)
vɛrkǝs˲zɛk (Q077p Hoeselt)
|
Maalgoed dat bestemd is voor dierenvoeder. Het is gewoonlijk vervaardigd uit koren en haver, of zemelen. [JG 1a; JG 2c; Jan 267; Coe 250; Grof 280; N O, 37g]
II-3
|
28819 |
voering, voeringstof |
voering:
vūreŋ (Q077p Hoeselt)
|
Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.]
II-7
|
28326 |
voerman |
voerman:
vurmā.n (Q077p Hoeselt)
|
Persoon die een ingespannen paard bestuurt of ment. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
33054 |
voerman op de maaimachine |
opperman:
opperman (Q077p Hoeselt)
|
De opgaven bestaan vaak uit omschrijvingen en er is weinig echte terminologie; vergelijk ook het lemma ''afleggen'' (4.4.3). [N J, 3a; monogr.]
I-4
|
34288 |
voerschep |
koeschoep:
kušup (Q077p Hoeselt),
scheppan:
šø.ppan (Q077p Hoeselt),
šøppan (Q077p Hoeselt)
|
Schep zonder steel om voer uit de koe- of varkensketel te scheppen. [N 18, 9a en 132; JG 1a, 1b]
I-11
|
21134 |
voertuig |
voiture (fr.):
vwĕtuur (Q077p Hoeselt)
|
de algemene naam voor een constructie op wielen die geduwd of getrokken wordt of door een motor voortbewogen wordt en die bedoeld is om personen of goederen te vervoeren [voertuig, voiture] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17777 |
voet |
voet:
voet (Q077p Hoeselt)
|
voet [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|
19812 |
voetenbankje |
voetbankje:
voetbenkskë (Q077p Hoeselt),
voetbèngske (Q077p Hoeselt)
|
Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21199 |
voetganger |
voetganger:
voetgenger (Q077p Hoeselt)
|
een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|