e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielewaal wielewaal: wielëwôol (Hoeselt), wiewaal: Frings  wēwōͅl (Hoeselt) wielewaal || wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)] III-4-1
wierook wierook: wierook (Hoeselt, ... ) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierook: wierook (Hoeselt), wierookkorentjes: wierook-kjeunkes (Hoeselt) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierooksvōāt (Hoeselt, ... ) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijdbeens lopen gesmot tussen de benen lopen: hê lup gesmot teusse z`n been (Hoeselt) Met de benen ver uiteen lopen (wijd uiteen, breed spoor, wijdbeens). [N 109 (2001)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kabo (Hoeselt) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijn wijn: wééjn (Hoeselt) wijn [RND] III-2-3
wijnazijn wijn-edik: wijnee’k (Hoeselt) wijnazijn [ZND 08 (1925)] III-2-3
wijnstok, wingerd wijndruif: wijndroevë (Hoeselt), wijndruivenboom: wijndroeve boom (Hoeselt) De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] || druiven I-7
wijs persoon geleerde bol: geljedde bol (Hoeselt) veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)] III-1-4