e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bont geruite langwerpige omslagdoek plag: plag (Hoeselt) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met rode kop roodkop: rōt.kǫp (Hoeselt) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwatkǫp (Hoeselt) [N 3A, 128] I-11
bonte specht, specht houtspecht: hootspeet (Hoeselt) houtspecht III-4-1
bontkraag kraag: krox (Hoeselt) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel pelsmantel: pelsmantəl (Hoeselt) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
bonzen bonken: bwokke (Hoeselt) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
boog boog: buuch (Hoeselt), bwog (Hoeselt), bwog sjiete(boogschieten) (Hoeselt), ne boehoch (Hoeselt), NB bwogsjietë: boogschieten.  bwog (Hoeselt) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] || Boog. || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] III-3-2
boogschuttersgilde schutterij: sjùttërij (Hoeselt) een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij] [N 112 (2006)] III-3-2
boom (alg.) boom: bo:m (Hoeselt) boom [RND] III-4-3