e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
worst saucijs: sësies (Hoeselt), worst: witte èn roi wos  wos (Hoeselt) worst || worst, pens III-2-3
worstelen wrusselen: frausëlë (Hoeselt), Dë kènnër huinëndôog dij frausëlë nimmee wij vêe vruggër: De kinderen van nu worstelen niet meer lijk wij vroeger.  frausëlë (Hoeselt) de tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen] [N 112 (2006)] || Vriendelijk worstelen. III-3-2
wortel wortel: wǫ.tǝl (Hoeselt) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wottel (Hoeselt) Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] III-4-3
wortelhals kraag: kroach (Hoeselt) De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)] III-4-3
wortelklomp van een struik wortelklot: wǫtǝlklǫt (Hoeselt) [N 27, 9c] I-8
worteltje molpenstaarten: moͅ.lpəsteͅt (Hoeselt), pootjes: peutjes (Hoeselt, ... ) [ZND 08 (1925)] [ZND 15 (1930)]Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wreef wreef: vrijf (Hoeselt) Voorste deel van de voet (voorvoet). [N 109 (2001)] III-1-1
wrijven wrijven: frijven (Hoeselt), vrijve (Hoeselt), wrijven (Hoeselt, ... ) wrijven [ZND 25 (1937)] || Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)] III-1-2
wringen wringen: vreene (Hoeselt), vrénge (Hoeselt), wringen (Hoeselt), wréngen (Hoeselt) wringen [ZND 25 (1937)] || Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)] III-1-2