e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zweer zweer: zwèr (Hoeselt), zwêer (Hoeselt), zwêr (Hoeselt) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-2
zwellen dik worden: #NAME?  dik wjèn (Hoeselt), zwellen: zwellen (Hoeselt), zwolle (Hoeselt) zwellen [ZND 25 (1937)] III-1-2
zwemblaas blaas: blwos (Hoeselt) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] III-4-2
zwemmen zwemmen: z(w)ume (Hoeselt), zwömn (Hoeselt), zwømn (Hoeselt), Ook: zweumë.  zwùmmë (Hoeselt), Sub zwùmmë: ook zweumë.  zweummë (Hoeselt) zwemmen [GTRP (1980-1995)], [RND] || Zwemmen. III-3-2
zwemstenen ytong-brikken: etǫŋbrekǝ (Hoeselt) Zwemstenen of drijfstenen zijn benamingen voor een zeer lichte kunststeen, vervaardigd uit puimsteengruis (bimszand) en hydraulische kalk. Het gruis wordt daartoe met ongeveer 1/9 van zijn gewicht aan waterkalk dooreengemengd. Dit mengsel wordt in ijzeren vormen geschept, beklopt en, van de vormen ontdaan, op rekken te drogen gezet. Na enige dagen worden de stenen op hopen gezet en na enige maanden zijn zij gereed voor gebruik. Zwemstenen worden hoofdzakelijk voor binnenwerk gebruikt en isoleren dankzij hun grote poreusheid goed warmte en geluid. 'Ytong' en 'Poriso' zijn merknamen. [N 30, 54e] II-9
zwenghout, spoorstok koppel: kǫ.pǝl (Hoeselt  [(incl de stengen)]  ), koppelschei: kǫ.pǝlšē (Hoeselt) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zweren een eed doen op: ig wil er nen eed op dum (Hoeselt), zweren: ig der trop zwere (Hoeselt), ig wil t nog zwère (Hoeselt), ig wil t rop zwère (Hoeselt) Ik wil er een (of mijn) eed op doen [ZND 23 (1937)] III-3-1
zweren, etteren smetten: dei won zal smette (Hoeselt), zweren: dei won zal zwere (Hoeselt), dei won zal zwèren (Hoeselt, ... ) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
zwerm zwerm: zwɛ.rǝm (Hoeselt) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6
zwerm vogels vlucht: vleuch (Hoeselt) groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)] III-4-1