18105 |
zweer |
zweer:
zwèr (Q077p Hoeselt),
zwêer (Q077p Hoeselt),
zwêr (Q077p Hoeselt)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18055 |
zwellen |
dik worden:
#NAME?
dik wjèn (Q077p Hoeselt),
zwellen:
zwellen (Q077p Hoeselt),
zwolle (Q077p Hoeselt)
|
zwellen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
24452 |
zwemblaas |
blaas:
blwos (Q077p Hoeselt)
|
Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
22826 |
zwemmen |
zwemmen:
z(w)ume (Q077p Hoeselt),
zwömn (Q077p Hoeselt),
zwømn (Q077p Hoeselt),
Ook: zweumë.
zwùmmë (Q077p Hoeselt),
Sub zwùmmë: ook zweumë.
zweummë (Q077p Hoeselt)
|
zwemmen [GTRP (1980-1995)], [RND] || Zwemmen.
III-3-2
|
30102 |
zwemstenen |
ytong-brikken:
etǫŋbrekǝ (Q077p Hoeselt)
|
Zwemstenen of drijfstenen zijn benamingen voor een zeer lichte kunststeen, vervaardigd uit puimsteengruis (bimszand) en hydraulische kalk. Het gruis wordt daartoe met ongeveer 1/9 van zijn gewicht aan waterkalk dooreengemengd. Dit mengsel wordt in ijzeren vormen geschept, beklopt en, van de vormen ontdaan, op rekken te drogen gezet. Na enige dagen worden de stenen op hopen gezet en na enige maanden zijn zij gereed voor gebruik. Zwemstenen worden hoofdzakelijk voor binnenwerk gebruikt en isoleren dankzij hun grote poreusheid goed warmte en geluid. 'Ytong' en 'Poriso' zijn merknamen. [N 30, 54e]
II-9
|
32841 |
zwenghout, spoorstok |
koppel:
kǫ.pǝl (Q077p Hoeselt
[(incl de stengen)]
),
koppelschei:
kǫ.pǝlšē (Q077p Hoeselt)
|
Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.]
I-2
|
21511 |
zweren |
een eed doen op:
ig wil er nen eed op dum (Q077p Hoeselt),
zweren:
ig der trop zwere (Q077p Hoeselt),
ig wil t nog zwère (Q077p Hoeselt),
ig wil t rop zwère (Q077p Hoeselt)
|
Ik wil er een (of mijn) eed op doen [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
18045 |
zweren, etteren |
smetten:
dei won zal smette (Q077p Hoeselt),
zweren:
dei won zal zwere (Q077p Hoeselt),
dei won zal zwèren (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
28506 |
zwerm |
zwerm:
zwɛ.rǝm (Q077p Hoeselt)
|
Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
24292 |
zwerm vogels |
vlucht:
vleuch (Q077p Hoeselt)
|
groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)]
III-4-1
|