e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwermen zwermen: zwɛrǝmǝn (Hoeselt) Het verlaten van korf of kast van een deel van het bijenvolk onder aanvoering van een koningin. Zij gaat een nieuw volk vormen. Een dag of acht, negen, voordat de nieuwe moer of koningin uit de koninginnecel komt, verdwijnt de oude moer met een deel van het volk. De moer wordt door de werkbijen wat meer voor het vliegen geschikt gemaakt door haar enorme legtempo wat te temperen. Dit doen ze door het eiwitrijke voedsel, dat de moer anders krijgt, wat te minderen. Het zware achterlijf slinkt dan in en de moer krijgt krachten om de vleugels te kunnen uitslaan of anders gezegd om te kunnen zwermen. [N 63, 29a; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 99; monogr.] II-6
zweten zweten: gezweet (Hoeselt) wij hebben daar gezweet [ZND 08 (1925)] III-1-2
zwijgen zwijgen: ig zal mer zwyge (Hoeselt) Ik zal maar zwijgen. [ZND 08 (1925)] III-3-1
zwoegen hel werken: hèl werke (Hoeselt), slaven: ig heb dwo moette slave (Hoeselt), veel moeite doen: vjeul mōēte doen (Hoeselt) hard werken [zwoegen, wroeten, adammen, muiken, ploeteren, trimmen, porren] [N 85 (1981)] || Ik heb moeten zwoegen. [ZND 08 (1925)] || zich bijzonder inspannen, erg veel moeite doen [zich weren, zich uitsloven, weerbieden] [N 85 (1981)] III-1-4
zwoord zwaard: zwos (Hoeselt), zwōͅt (Hoeselt), zwôod (Hoeselt), ook  zwôos (Hoeselt) zwoerd [Goossens 1b (1960)] || zwoerd (harde rand van een snede spek) [ZND 08 (1925)] || zwoerd (van spek) III-2-3
één frank frank: ps. omgespeld volgens Frings.  fraŋ (Hoeselt, ... ) 1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1