33988 |
borstnet |
borstnet:
bǫsnęt (Q077p Hoeselt)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
33969 |
borstriem |
borstriem:
bǫsrīm (Q077p Hoeselt)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|
18400 |
borstrok |
kamizool (<fr.):
kamezol (Q077p Hoeselt),
stoep:
stup (Q077p Hoeselt)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
kamizool (<fr.):
kamezol (Q077p Hoeselt),
onderlijf:
oͅnərleͅ`f (Q077p Hoeselt)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)] || Mannenborstrok. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
onderlijf:
oͅnərleͅ`f (Q077p Hoeselt)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
spang:
spang (Q077p Hoeselt)
|
speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18323 |
borststuk van een schort |
boezem:
boezem (Q077p Hoeselt)
|
borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33968 |
borsttuig |
borsthaam:
bǫ.shǭm (Q077p Hoeselt)
|
Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51]
I-10
|
18082 |
borstvliesontsteking |
fleuris:
flöres (Q077p Hoeselt)
|
Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18528 |
borstzak(je) |
pochetmaaltje (<fr.):
pəsetmelkə (Q077p Hoeselt)
|
pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)]
III-1-3
|