17925 |
doelloos friemelen |
met de handen wregelen:
met de hân vrēgĕle (Q077p Hoeselt)
|
haffelen: Doelloos met de handen spelen (haffelen, krawietelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22876 |
doelman |
keeper (eng.):
kippër (Q077p Hoeselt)
|
Doelman.
III-3-2
|
22872 |
doelpunt |
goal (eng.):
gôol (Q077p Hoeselt)
|
Doelpunt.
III-3-2
|
21290 |
doen vechten |
aaneenzetten:
Van Dale: aaneenzetten, 3. (gew.) tegen elkaar ophitsen.
zat dən he:lə buil oine:n (Q077p Hoeselt),
ondersteboven zetten:
zat dən he:lə buil onərstə buuve (Q077p Hoeselt)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND]
III-3-1
|
25020 |
dof, gedempt van geluid |
dof:
doef (Q077p Hoeselt)
|
niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
haan:
n’ōͅn (Q077p Hoeselt),
haan/hoorn:
wōͅn (Q077p Hoeselt),
of hoorn? © in bijv. I.3 sub slijpbus// of in afl. pluimvee
nwoin (Q077p Hoeselt),
haan/horen:
(w)ōͅn (Q077p Hoeselt),
hoorn:
oeōn, won (Q077p Hoeselt),
kropper:
kropper (Q077p Hoeselt)
|
doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)], [ZND 39 (1942)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
34648 |
dogkar |
dogkar:
doq˱kār (Q077p Hoeselt)
|
Tweewielig licht rijtuig, meestal zonder kap, voor vier personen die rug aan rug zitten. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 5; N G, 51; L 27, 33; L 36, 70; L1a-m; monogr.]
I-13
|
18154 |
dokter |
dokter:
d`ktoor (Q077p Hoeselt)
|
Hij woont naast de dokter, naast Verbelen [ZND 44 (1946)]
III-1-2
|
18153 |
dokteren |
dokteren:
doktôre (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24862 |
dolle kervel |
vergiftige kelver:
vergiftige kelver (Q077p Hoeselt)
|
Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.]
I-5
|