e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopmutsje doopmuts: dōpmuts (Hoeselt) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopsel doop: doop (Hoeselt) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopvont doopvont: do:pfunt (Hoeselt), doopfont (Hoeselt, ... ), doopvont (Hoeselt) doopvont [RND] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater wijwater: wijwoatter (Hoeselt), wijwòttër (Hoeselt) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: dereen (Hoeselt), ondereen: onnereen (Hoeselt) niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
doordeweekse (werk)schort blauwe voordoek: blowe verek (Hoeselt) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren gewone kleren: gewoon klêr (Hoeselt), werkkleren: weͅrəklēr (Hoeselt) De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordeweekse mis mis in de week: mès ènnə wèèk (Hoeselt) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3
doordrenken, nat maken nat maken: nōāt mōāke (Hoeselt) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doorn, stekel doorn: djoͅn (Hoeselt) doornen [RND] III-4-3