e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L426z plaats=Holtum

Overzicht

Gevonden: 1883
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jonge koorzanger zangertje: zängerke (Holtum) Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)] III-3-3
jongensblouse bloes: bloes (Holtum) jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)] III-1-3
jongste kind krauwel: krauwəl (Holtum), kruppel: kroeppəl (Holtum) Andere benaming van: wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] || Wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] III-2-2
jumper jumper: jumpər (Holtum), vest: ves (Holtum) damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jus, vleesnat saus: Syst. WBD  saus (Holtum) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
kaakbeen(rand) raak: raak (Holtum) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaakgestel geschaar: gəsjier (Holtum) Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kletsjkop (Holtum) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaantjes krapjes: krèpkes (Holtum, ... ) vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaar kaar: kār (Holtum) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3