e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L426z plaats=Holtum

Overzicht

Gevonden: 1883
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kelkdoekje kelkdoekje: kelkdeukske (Holtum), kelkduukske (Holtum) Het kelkdoekje [kelkduukske, -deukske, kelchduchsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelklepeltje lepeltje: lepelke (Holtum), lèpelke (Holtum) Het kelklepeltje. [N 96B (1989)] III-3-3
keren draaien: dreǝi̯ǝ (Holtum), uitkulteren: ūtkø̜ljtjǝrǝ (Holtum) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] I-1
kerk kerk: kirk (Holtum, ... ) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbank bank: bank (Holtum), kerkenbank: kirkebank (Holtum) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken kerkenbanken: kirkebenk (Holtum, ... ) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek kerkboek: kirkbook (Holtum, ... ) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur grote deur: grote deur (Holtum), hoofdingang: hoofingangk (Holtum), kerkdeur: kirkdeur (Holtum) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang uitgang: oetgank (Holtum) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgezang gezang: gezang (Holtum), zang: zank (Holtum) Een gezang, zang [jezank?]. [N 96B (1989)] III-3-3