33081 |
laag schoven op de wagen |
ring:
raŋk (L426z Holtum)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
brōk (L426z Holtum)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33650 |
laagte in een akker |
laagte:
lęǝxtǝ (L426z Holtum),
slak:
šlāk (L426z Holtum)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
23658 |
laatste evangelie |
t letste evangjillióm?].:
leste evangelie (L426z Holtum, ...
L426z Holtum)
|
Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23506 |
laatste mis |
laatste mis:
leste mes (L426z Holtum)
|
De laatste, vaak korte mis op zondag, de laatste gelegenheid om de mis te horen [snapmèske, gawkletske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lamǝ (L426z Holtum)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
32822 |
landrol |
wel:
wɛl (L426z Holtum)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|
18286 |
lange broek |
lange boks:
lang bôks (L426z Holtum)
|
pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18558 |
lange overjas |
lange jas:
langə zjwartə jas (L426z Holtum)
|
jas, lange zwarte (over)~ [pergeerjas, -keel, flankert] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18552 |
lange smalle broekzak |
boksenschede:
bôksəsjeij (L426z Holtum)
|
zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)]
III-1-3
|