e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Holtum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muilkorf voor kalveren muilkorf: mulkø̜rf (Holtum) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muis van de hand muis: moes (Holtum) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muntgeld munten: muntjə (Holtum) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
muntige koe manse koe: mau̯s [koe] (Holtum) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11
mutsaard, houtmijt schansenmijt: schansenmiet (Holtum) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] I-7
muurkapelletje nis: nis (Holtum) Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)] III-3-3
naar de mis gaan mis horen: mes höre (Holtum, ... ) De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
nabidden nabeden: naobèje (Holtum), noabeeje (Holtum) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nageboorte nageboorte: naogebaorte (Holtum) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] III-2-2
nageboorte van de koe rein: rɛi̯n (Holtum) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11