| 34368 |
varkenston |
varkenstijn:
vɛrkǝstin (L426z Holtum),
varkenston:
vɛrkǝston (L426z Holtum)
|
Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.]
I-12
|
| 33393 |
varkenstrog |
brijzelbak:
brisǝlbak (L426z Holtum)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
| 33396 |
varkenswei |
ren:
rɛn (L426z Holtum),
varkensloop:
vɛrkǝs˱løi̯p (L426z Holtum)
|
De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e]
I-6
|
| 18427 |
vaste boord |
kraag:
kraag (L426z Holtum)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 23579 |
vaste misgezangen |
vaste gezangen:
vaste gezange (L426z Holtum),
vaste gezangen van de mis:
vaste gezange van de mes (L426z Holtum)
|
De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krøp (L426z Holtum)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
| 18547 |
veel te wijde broek |
flodderboks:
flodderbôks (L426z Holtum),
wijde boks:
wie bôks (L426z Holtum)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 23659 |
veertigurengebed |
veertigurengebed:
veertig oere gebed (L426z Holtum),
viertigoeregebed (L426z Holtum)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 33358 |
veevoerkookketel |
machinesketel:
mašinskētǝl (L426z Holtum)
|
De ketel waarin het voer voor het vee gekookt en gemengd wordt. In deze ketel wordt ook wel de was gekookt. Soms worden het voer voor de koeien en dat voor de varkens in dezelfde ketel bereid, meestal echter niet; zie het lemma "varkensketel" (2.2.11). De ketel kan apart, los zijn of (moderner) vast (als een ronde bak met een deksel en een aftapkraan) met een vuur verbonden zijn dat er onder brandt. Aan dit laatste doen vooral de benamingen stookketel, stoomketel en machinesketel denken. De inhoud is dan 100 liter of meer, de hoogte van het geheel ongeveer 150 cm en de doorsnede ruim 100 cm. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5 A, 35b; N 4, 57; monogr.]
I-6
|
| 23494 |
veldkruis |
veldkruis:
veldjkruus (L426z Holtum),
veljtkruuts (L426z Holtum)
|
Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|