e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Holtum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vregelstok vregelstek: vręi̯ǝlštęk (Holtum) De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.] I-3
vriesweer het vriest hel: ⁄t vrus heil (Holtum) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx hel vriezen: heil vriezen (Holtum) vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] III-4-4
vroegmis vroegmis: vreugmès (Holtum), vreumes (Holtum) De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vrouwelijk geslachtsdeel kut: Gewoon.  kut (Holtum), pruim: Schertsend.  proem (Holtum), prut: Gemeen.  prut (Holtum), spleet: sjpleet (Holtum) [N 10c (1961)] III-1-1
vrouwelijk jong van de geit germ: germ (Holtum) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf vaarsje: vē̜skǝ (Holtum) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk kuiken pul: pøl (Holtum), pø̜l (Holtum) [N 19, 41a; monogr.] I-12
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is eerste vaars: ēstǝ vē̜s (Holtum), vaars: vē̜s (Holtum) [N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22] I-11
vrouwelijke kip hoen: hōn (Holtum) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12