32764 |
driehoekige eg |
driehoekige [eg]:
drihōkegǝ [eg] (L426z Holtum)
|
De houten, later ijzeren, driehoekige eg, zoals voorgesteld door de afb. 51, 52 en 56. Voor welk werk de driehoekige eg gebruikt werd, is hier niet aangegeven. Daarvoor zie men de lemmata ''zaadeg''en ''onkruideg''. In de woordtypen van dit lemma vertegenwoordigt het lid drie ook dialectvarianten van het type drij. Voor het woord(deel) ''eg'' resp. ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a; A 13, 16b add.; N 11, 70 + 72 add.; N J, 10 add.; div.; monogr.]
I-2
|
34094 |
driespeen |
driedemer:
dridēmǝr (L426z Holtum)
|
Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66]
I-11
|
22655 |
drijftol |
kokkeral:
kokkəral (L426z Holtum)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
33413 |
drinkbak voor de kippen |
drenkbak:
drēŋkbak (L426z Holtum)
|
De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c]
I-6
|
34333 |
drinken bij de zeug |
lotsen:
lotšǝ (L426z Holtum),
zuiken:
zūkǝ (L426z Holtum)
|
Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a]
I-12
|
33672 |
drinkkuil in de wei |
drenk:
dręŋk (L426z Holtum)
|
Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.]
I-8
|
34236 |
droge koe |
droge koe:
drǭx kō (L426z Holtum)
|
Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73]
I-11
|
32904 |
drogen, droog worden (van gemaaid gras) |
hooien:
hø̜i̯ǝ (L426z Holtum)
|
Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.]
I-3
|
20635 |
dronken |
zat:
zaat (L426z Holtum)
|
dronken [N 10 (1961)]
III-2-3
|
20622 |
dronken zijn |
een stuk in hebben:
ə sjtuk in hŏbbe (L426z Holtum),
een stuk in zijn vot hebben:
ə sjtuk in zien vot hūbbe (L426z Holtum)
|
dronken [N 10 (1961)]
III-2-3
|