34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (L426z Holtum)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
23569 |
jonge koorzanger |
zangertje:
zängerke (L426z Holtum)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18702 |
jongensblouse |
bloes:
bloes (L426z Holtum)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20334 |
jongste kind |
krauwel:
krauwəl (L426z Holtum),
kruppel:
kroeppəl (L426z Holtum)
|
Andere benaming van: wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] || Wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)]
III-2-2
|
18707 |
jumper |
jumper:
jumpər (L426z Holtum),
vest:
ves (L426z Holtum)
|
damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
saus:
Syst. WBD
saus (L426z Holtum)
|
Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
raak:
raak (L426z Holtum)
|
kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17604 |
kaakgestel |
geschaar:
gəsjier (L426z Holtum)
|
Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17743 |
kaal (zijn), kaal hoofd |
kletskop:
kletsjkop (L426z Holtum)
|
kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20768 |
kaantjes |
krapjes:
krèpkes (L426z Holtum, ...
L426z Holtum)
|
vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)]
III-2-3
|